top of page

Schrijffitness

Schrijffitness

 

 

A

  1. Cartoon Zoek leuke niet-Nederlandse cartoons van maximaal 3 plaatjes en vertaal de tekst in het Nederlands. Indien nodig pas je die zó aan dat ze ook in de Nederlandse context komisch zijn. VERMELD JE BRON.

 

  1. In 2025 zal er 1 ton plastic zijn voor elke 3 ton vis in de zee.

  2. We moeten iets in de zee dumpen dat kleine stukjes plastic eet. Mee eens.

  3. Maar ik denk niet dat je dat mag doen met peuters.

 

 

B.

7. De kerstkaart Schrijf de tekst voor de kerstkaart die jouw school dit jaar aan alle ouders van de leerlingen gaat sturen.

Beste ouders/verzorgers,

Het jaar is al bijna afgelopen, wat ging het toch weer snel. Wat zijn wij als school, het Odulphus Lyceum, toch trots op al onze leerlingen! Wij zien in elke leerling hoe hard ze hun best doen, hoeveel moeite er in het werk zit en hoe hard ze doorzetten om de eindstreep te halen. Wij zien al snel, per leerling individueel, wat ze in hun mars hebben en wat ze later kunnen bereiken. Maar toch hebben leerlingen ook hun pauzes nodig in het jaar, om even te relaxen. Dus hierbij een fijne kerstvakantie en een gelukkig en gezond nieuwjaar.

 

C.

7. Vertaal een liedje uit een taal naar keuze. Je zorgt ervoor dat de Nederlandse tekst grammaticaal in inhoudelijk klopt. Correcte Nederlandse zinnen willen we zien.

Adele, When We Were Young

Iedereen houdt van de dingen die je doet

Uit de manier waarop je praat

Om de manier waarop je beweegt

Iedereen hier kijkt naar jou

Want je voelt als thuis

Je bent als een droom die uitkomt

Maar als bij toeval je hier bent alleen

mag ik een moment

Voor ik ga?

'Omdat ik de hele nacht door mezelf ben geweest

Hoop dat je iemand bent, die ik heb gekend

 

Je ziet eruit als een film

Je klinkt als een lied

Mijn God, dit doet me denken

Van toen we jong waren

 

Laat me u fotograferen  in dit licht

In geval is het de laatste keer

Dat we precies zouden zijn als we waren

Voordat we beseften

Dat we verdrietig waren van oud worden

Het maakte ons onrustig

Het was net als een film

Het was net als een lied

 

 

 

D.

 

Het is 2099. Je bent 16 jaar. Beschrijf een dag uit je leven. Je hebt met minstens 2 mensen een gesprek, gebruik correct je aanhalings- en sluittekens.

Het wordt licht, dit betekent dat het tijd is om op te staan. Ik kijk uit het raam en zie heel de stad verlicht door de felle zon. Ik pak mijn kleren die op mijn bureau klaar liggen. Ik snap nog steeds niet hoe de kleren elke keer goed bij elkaar matchen, ik kleed me aan en glijd naar beneden. Beneden aangekomen staat mijn eten al klaar, vandaag is het een tosti, Ik zie de warmte er nog af komen. Ik maak me klaar voor school, ik moet opschieten want de achtbaan rijd langs mijn huis om over precies 11 minuten. Ik ga naar boven en loop over het 10 meter lange balkon, ik word verblind van het witte weerkaatsende oppervlakte. Met een hand boven mijn ogen zie ik in de verte de achtbaan al aankomen. Wanneer de achtbaan op een bepaald punt is, moet ik springen, het is zo berekend dat ik perfect neerkom op mijn plek. Bij school aangekomen, druk ik op een knop.
Ik ben weer thuis, wat gaat de tijd toch snel als je het leuk hebt. Mama vraagt ‘Hoe was het op school vandaag?’. Ik antwoord ‘Ja leuk, ik heb weer veel geleerd.’ Dan komt mijn zus aanlopen, ze is sinds dit jaar verhuist naar Rotterdam. Elk weekend komt ze thuis, ze is dan altijd erg moe van de drukke week school. ‘Hoe was je week?’ vraag ik aan d’r. ‘vermoeiend’ zegt ze.

bottom of page